Toen in 1999 voor het eerst na ongeveer 100 jaar vrijwel ononderbroken regeringsdeelname, de Christelijke Volks Partij in de oppositie belandde, was de crisis en de desoriëntatie er minstens even groot als in het Nederlandse CDA, nadat in 1993 de eerste paarse regering aantrad. Traditionele invloedssferen vielen weg, onderling geruzie ontstond en partij-boegbeelden, die eerst onverwoestbaar leken, gingen stuk voor stuk voor de bijl. Bij de Noorderburen: Lubbers, Brinkman, Heerma; bij de Zuiderburen: Dehaene en een hele rits andere grootheden.
1. Hoe het Nederlandse CDA in de jaren voor 2002 corporatisme moderniseerde tot communitarisme. En vervolgens niets anders produceerde dan afbraak van de soldariteit.
Bij het CDA kwam de vernieuwing van een informeel Haags denktankje, waarvan met name een medewerker van het wetenschappelijk bureau van de partij, Balkenende, deel uitmaakte.
Het partijprogramma werd resoluut omgebogen in de richting van het neoconservatieve denken, waarbij de christelijke solidariteitsgedachte als het ware op haar kop werd gezet. Ik parafraseer:
Werklozen, ongehuwde moeders, steuntrekkende immigranten, zieken en hulpbehoevenden staan per definitie onder verdenking, dat hun toestand hun eigen schuld is. Daarom zijn ze niet soldair met de rest van de maatschappij, die voor hun het geld moet opbrengen. De soldariteitsgedachte vergt derhalve, in deze opvatting, dat er streng moet worden opgetreden en dat niet de staat voor hen kan instaan, maar dat hun “eigen kring” (de familie, de stadswijk, het dorp) verantwoordelijk is. En als het gaat om gemarginaliseerden, die geen eigen kring hebben, dan is dat laatste ook hun schuld, want ze behoorden “samen te doen”, in plaats van alleen. Er ontbreekt iets aan hun normen- en waarden-besef.
Kortom, de hulpbehoevenden bleken niet meer solidair met de niet-hulpbehoevenden. Waarom? Omdat ze hulp behoefden! – “Solidariteit is mooi, maar ze kan niet van één kant komen!”
“De hulpbehoevenden zijn onsolidair met de niet-hulpbehoevenden”
Daarom hoeven, zo luidt de redenering, de middengroepen ook niet meer via het automatisme van de door de Staat beheerde sociale voorzieningen solidair te zijn met de ontvangers daarvan. “Links” besteelt de hardwerkende mensen, om hun luiwammesende, drugsverslaafde en subsidieverslaafde clientèle te onderhouden. Zeker, we laten de echte (volgens onze morele normen) hulpbehoevenden niet verrekken, maar het verstrekken van onderstand aan deze mensen moet voortkomen uit eigen vrije wil en keuze en mag niet te lang duren. En liefst worden verbonden aan sterke stimulansen tot gehoorzaam gedrag.
Presidentskandidaat Bush noemde dat in 1999 “caring conservatism”. Dat vertaalde zich later in het inschakelen van kerken bij het geselecteerd uitdelen van staats- en collectieve verzekeringsgelden aan hulpbehoevenden. Een terugkeer naar de “steun” die colleges van rijke heren en dames tot aan het einde van de negentiende eeuw naar eigen willekeur verschaften. Liefst aan “Keesjes”, het bekende diakenhuismannetje van Nicolaas Beets, dus aan mensen die van onderdanigheid en kruiperigheid een tweede natuur hadden moeten maken.
Het zwakke punt van de geïndividualiseerde staatsondersteuning: Bureaucratie en het negeren van bestaande kleinschalige soldariteitsverbanden
Maar laten we er niet helemaal een karikatuur van maken. Al valt de traditionele familie, waaraan het Christendom graag de zorg zou teruggeven, gewoon fysiek weg, er bestaan wel degelijk kleinschalige solidaire structuren tussen buurtgenoten, tussen collega’s, tussen sportvrienden en tussen mensen die tot eenzelfde kerkgenootschap of andere filosofische overtuiging behoren.
Die worden inderdaad op grote schaal verwaarloosd bij zorgverstrekking, arbeidstoeleiding, volwassenonderwijs en het scheppen van nieuw betaald werk. De staat heeft in principe alleen te maken met de abstractie van de individuele burger. Dat draagt bij tot de isolatie en de vereenzaming, van de werkloze, de langdurig zieke of gehandicapte. En daarmee ook tot asociaal gedrag. “Bowling Alone”, is het krachtige beeld dat R.D. Putnam meegaf aan zijn fascinerende beschrijving van het ineenstorten van het Amerikaanse gemeenschapsleven in de twintigste eeuw. Veel “Social Capital” wordt zodoende ongebruikt gelaten en zelfs vernietigd.
Terug naar het Leger des Heils?
De aartsvader van de Neoconservatieven, Irving Kristol, bepleitte vanaf de zeventiger jaren een “conservatieve welvaartsstaat”, waarin politie en sociale diensten de sociale controle in bij voorbeeld achterbuurten zouden versterken door een lik-op-stuk beleid, gepaard aan “discriminatie” tussen moreel goedgekeurde hulpbehoevenden en zij die dat in hun ogen niet zijn, zoals ongehuwde moeders en niet-werkwillige drugsgebruikers. “Die moeten maar naar het Leger des Heils” (Kristol, 1993, in The Wall Street Journal).
Schrijver dezes is er uit eigen ervaring maar al te zeer van overtuigd, dat op een positieve, opbouwwerk-achtige manier engageren van de vrijwillige en onafhankelijke organisaties van het gemeenschapsleven, noodzakelijk is, om zorg- en hulpverlening niet in bureaucratie te laten verzanden. Maar dat is heel wat anders, dan vooraanstaande buurtbewoners sytematisch ombouwen tot een soort morele politie met zeggenschap over het wel en wee van hun buurtgenoten!
Communitarisme los van emancipatie en empowerment is een excuus voor sociale afbraak
Als ik Balkenende goed begrijp, gelooft hij er echt in, dat door het verpreiden van waarden en normen, het “samen-doen” in kleine gemeenschappen er vanzelf komt, en veel staatszorg overbodig maken. Maar je kan natuurlijk dat zelfbeheer niet normloos overlaten aan de
kleine gemeenschappen. Die behoren doordrongen te zijn van waarden en
normen, anders worden het kleine maffia’s (hoewel: die hebben ook
normen en waarden, zij het, dat enkele daarvan op gespannen voet staan
met, zeg, de Tien Geboden).
Idealisering van economisch, sociaal en moreel zelfbeheer in kleine gemeenschappen, die de “grote”, de “echte” politiek overlaten aan de elite, sluit prachtig aan bij de oer-calvinistische idealen van “souvereiniteit in eigen kring”. Die gold voor de “kleine luyden” (Abraham Kuyper), die hun plaats moesten weten ten overstaan van de “grote luyden”, die aan de top over hun hoofden heen de èchte politiek bedisselden, dus onder anderen, wat onder waarden en normen moest worden verstaan.
Tussen de grote en de kleine luiden stond en staat het “maatschappelijk middenveld”: de toppen van corporatieve organisaties die bemiddelen tussen “groot” en “klein”.
Corporatistische wortels
Na een korte opbloei in de vijftiger- en het begin van de zestiger jaren in Nederland (de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie, oftewel PBO), werd er van deze in wezen corporatistische gedachtengang weinig meer vernomen, al bleven her en der dergelijke structuren bestaan, en worden nu “netwerken” genoemd. Hoe ze ook heten, ze hebben met elkaar gemeen, dat ze ondoorzichtig, hierarchisch en immobiel zijn. In feite gaat het om toegang tot-, uitwisseling van- en controle over: Macht en Geld.
In de VS bestaat een “communitaristische” beweging, die wat betreft haar sociale conservatisme (de omkering van de solidariteitsgedachte) gelijkloopt met het neoconservatisme. Sommige varianten daarvan combineren dit met antiglobalistische- en antikapitalistische gedachtengangen, terwijl andere communitaristen op economisch gebied een ultra-, ja zelfs anarcho-, kapitalisme voorstaan.
De jonge CDA-Turken rond Balkenende opteerden voor een gematigd, maar strikt marktconform, denken. Wat goed uitkwam, want dat maakte hen een uitgelezen partner voor de liberalen van de VVD.
Waarden-en-Normen
De Amerikaanse goeroe van het “Communitarianism“, Amitai Etzioni, werd door Balkenende tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap zelfs als keynote-speaker naar Den Haag gehaald, om de verzamelde Europese staats- en regeringsleiders toe te spreken op de door hun gastheer belegde “Normen-en-Waarden” – conferentie. Terzelfdertijd evenwel, maakte de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid brandhout van het hele normen- en waarden-gebazel: De Staat dient zich alleen bezig te houden met waarden, voorzover die in de Grondwet zijn vastgelegd en in internationale verdragen. En de normen? Wel, die staan in de wet. En de wetten worden gemaakt en zo nodig aangepast door de wetgever, het verkozen parlement. Niet door het kabinet dus.
Sindsdien wordt er weinig meer vernomen van regeringsgestuurd waardenproeven bij afhankelijke burgers (waardencontrole bij rijkere burgers is nooit aan de orde), noch van pogingen tot hun “norm”alisering. Erkend moet worden, dat samen met de VVD, en in eerste instantie ook de LPF, de verschraling van de verzorgingsstaat ook heel goed zonder communitaristische rimram kon worden doorgevoerd.
In plaats van kleinschalig zelfbeheer van de solidariteit, is de Nederlandse zorg overgedragen aan grote banken en verzekeringsmaatschappijen
Zulks is het lot van de Nederlandse Christendemocratie. Ze heeft een conservatief project doorgevoerd, dat naar alle waarschijnlijkheid door de eigen achterban bepaald niet werd gewild. De zorg, bij voorbeeld, is niet omgezet in een kleinschalig netwerk van cooperatieve soldariteitsorganisaties (dat zou communitaristisch zijn geweest), maar is in handen gegeven van de grootste banken en pharmaceutische bedrijven, voor wie het grootste deel van de inkomsten wordt gegenereerd door de Belastingdienst. Nauwelijks bedrijfsrisico dus. En wegens de oligopolistische markt (regionaal verdeeld ook nog) is er van het verhoopte prijsdrukkende concurrentie-effect geen sprake. Wat wel gebeurt, is bezuinigen aan de uitgavenkant, door het strippen van ziekenhuizen, het ontslaan van (te duur) geschoold thuiszorgpersoneel en dat vervangen door ongeschoolde minimumloners uit de schoonmaakbranche. De zogenaamde (individuele) keuzevrijheid is in werkelijkheid het tegendeel daarvan, want voor een gewoon mens is vergelijking van de aangeboden contracten onbegonnen werk.
Vakorganisaties nieuw leven ingeblazen
Het enige lichtpuntje zou kunnen zijn, dat met name vakorganisaties de “vraagzijde”, de consumentenzijde dus, grotendeels hebben weten te bundelen, waardoor consumenten via hen nog enigszins een onderhandelingspositie hebben kunnen opbouwen tegenover de ondernemers. Ironisch genoeg, is dat nu juist een vorm van niet-communitarisme, want grootschalig en behept met macht op staatsniveau, die, door de Balkenendse omkering van de solidariteit, nieuw leven wordt ingeblazen.
Conservatieve invulling van programma voor kiezers verhuld door middel van “kartel” met de LPF onder Fortuyn
Een ander kenmerk van de werkwijze van het CDA onder Balkenende is bijzonder interessant voor de komende vergelijking met de Vlaamse Christendemocratie.
Dat is het zich verbinden met populistische stromingen, one-issue partijen, om de structureel tanende trouwe kiezersschare (tijdelijk) wat aan te vullen. Daarover in deel 2.
Technorati Tags: Neoconservatism, Corporatism, Communitarianism, Netherlands, Belgium, Populism
Powered by ScribeFire.
nen türken holte ich einst mir ins haus,
‘n turk haalde ik me eens in huis
schon warf er meinen kühlschrank hinaus.
meteen gooide hij mijn koelkast eruit.
der sei nicht rein, gefüllt sei er,
die was niet schoon, want gevuld,
mit fleisch vom schwein,
met vlees van ‘t zwijn,
verletzt hätt ich ihn, das mache ihn krank,
gekwetst had ik hem, hij was er ziek van,
er ekele sich, vor diesem gestank,
hij vond die stank afschuwelijk,
er wollte asyl, er hatte nicht viel,
hij wilde asyl, hij bezat niet veel,
nur einen koffer der marke persil,
slechts een koffer van het merk persil*),
arbeiten wollt er, im garten und haus
werk wilde hij doen, in tuin en huis
für kost und logie, da wirft dieser arsch
voor kost en inwoning, en toen gooide de rotzak
meinen fernseher hinaus.
ook nog mijn TV eruit.
beleidigt sagt er, ich sei ein rassist,
beledigd, zegt hij, dat ik ben een racist,
des nachbaren hund an die sträucher pi..t
wiens buurman’s hond tegen de struiken pi..t
ich sollte ihn töten, das widerlich vieh,
ik zou dat akelige beest moeten doden,
er sei tief verletzt,
hij was diep gekwetst,
ich verstand nur noch pi.
dat ik nog slechts naar PI**) luister.
ich schaute nen film, aus uralten zeiten,
ik bekeek een film uit oeroude tijden,
als perser und griechen sich mal wieder streiten,
toen perzen en grieken weer eens oorlog voerden,
da kippt in den beamer er wasser hinein,
en daar giet hij water in de beamer,
das sei ganz mieses film, rassismus in pur,
dat is immers een rotfilm, puur racisme,
und sowieso, ich beleidigte ihn nur.
en trouwens, ik deed niets anders dan hem beledigen.
sei ich aber moslem, ganz so wie er,
maar als ik moslim zou zijn, zoals hij,
dann hätt ich es leichter und ganz viele weiber,
dan zou ik het beter hebben en heel veel vrouwen bezitten
die könnte ich f.cken, fast rund um die uhren,
die kon ik dan n..ken, bijna het klokje rond,
mein frau und mein tochter, das seien nur huren,
mijn vrouw en mijn dochter, dat zijn slechts hoeren,
verhüllt sollten sie über die straßen nur gehn,
ze zouden alleen gesluierd over straat mogen lopen,
beleidigt sei er, ich muß das verstehn,
dat beledigt hem, dat moet ik toch begrijpen,
da reichte es mir, wollt los werden ihn,
toen had ik het wel gehad, wilde van hem afkomen,
da nimmt dieser typ nen eimer benzin
en dan neemt dat type een emmer benzine,
er zündet sich an und schreit gellend hell,
steekt zichzelf in brand ***) en schreeuwt om het hardst,
schon waren die sanis, und presse zur stell
en meteen waren de ambulances en de pers ter plekke,
sie konnten ihn retten, den armselgen tropf,
ze konden hem redden, het zielige mannetje,
dafür nam man mich … vom staat her beim schopf,
en tegelijk pakte men mij … van staatswege op
ein nazi sei ich, ein dreckiges schwein,
een nazi was ik, een vies varken,
in den knast sollte ich, wie konnte das sein,
de nor moest ik in, hoe is het mogelijk?
mein haus ist kaputt, der garten und mehr,
mijn huis is kapot, net als de tuin en de rest,
mein tochter hat angst, um mam und auch paps,
mijn dochter is bang vanwege paps en mams,
ich will nur noch weg, hoffentlich klappts,
ik wil alleen nog maar weg, hopelijk lukt dat,
weg nur von hier, dem land der idioten,
weg van hier, van dit idiotenland,
regiert von den türken, gestützt von den roten.
geregeerd door de turken, met steun van de roden.
meine heimat ist bald ein riesiges land,
mijn vaderland zal straks een reusachtig land zijn,
dvon vielen gehasst, usa wirds genannt,
dat door velen wordt gehaat, en dat usa wordt genoemd,
ich fühle mich wohl, bin jetzt wieder frei
ik voel er me best, nu ben ik weer vrij
genug von dieser gutmenschelei,
verlost van al die “goedmenserij” ****)
nie wieder, sag ich, werd ich mir das geben,
nooit weer, zeg ik, zal zoiets me weer gebeuren,
freiheit und recht, das höchste im leben,
vrijheid en recht, het hoogste van het leven,
verarscht hat man mich, belogen, betrogen,
men heeft me de goot in getrapt, belogen en bedrogen,
ein nazi sei ich, dann wirds wohl so sein.
ben ik een Nazi? OK, dan moet het maar.
als dank für mein herz, trat man auf mich ein.
als dank voor mijn goedheid, kreeg ik een trap na.
der tag ist nicht fern, da wird man mich rufen,
de dag is niet ver, dat men een beroep op me zal doen,
über den teich, der niemals uns trennt,
van de andere kant van de grote vijver, die ons nooit scheidt,
wenn deutschland, europa, die welt wieder brennt,
als Duitsland, Europa en de wereld weer branden,
dann werde ich da sein, für freiheit und recht,
dan geef ik present, voor vrijheid en recht,
mit stahlhelm und stiefel, gewehr und granat,
met staalhelm*****) en laarzen, geweer en granaat,
gegen grüne und rote und türkische saat.
tegen Groenen en Roden en Turks zaad.
Het dichtwerk is ook daarom interessant, omdat het vele elementen van de PI-schizofrenie bij elkaar brengt.
“Ik ben intussen wel wat gewend. Maar dit heeft zelfs mij voor korte tijd met stomheid geslagen”, commentarieert Dietmar Näher in PK.
Gelukkig dat een meerderheid van de huidige Duitsers er net zo over denkt als hij. Wat gebleken is bij de recente deelstaatverkiezingen in Hessen, waar de hetze tegen immigranten van premier Koch door de kiezers gevoelig is afgestraft.